Tubaïst Hans Nickel: wereldreiziger in muziek
02 juli 2019
De internationale pers spreekt over hem in superlatieven. Het enorme instrument past hem als gegoten. Wijd en zijd staat Hans Nickel te boek als de solotubaïst van het WDR Sinfonieorchester met een indrukwekkende kleurenrijkdom, stilistische finesse en een veelzijdig repertoire. Virtuoos en tegelijkertijd een beminnelijke bescheiden man. Muziek is zijn leven, zijn passie. Ook als docent, die vast verbonden is aan de conservatoria van Düsseldorf en Maastricht en vaak gevraagd wordt om leerlingen uit het Verre Oosten te begeleiden, geniet hij een even slijtvaste reputatie. Hans Nickel (Eygelshoven,1958) geeft met regelmaat masterclasses in Japan, Korea, Europa en Rusland. Met zijn instrument bespeelt hij als het ware de hele wereld. Een gesprek met een gedreven musicus die weet dat hard werk, Ehrgeiz, geduld, plezier én passie noodzakelijk zijn om de top te bereiken en nog belangrijker: er te blijven. ,,Wat ik het liefste doe? Zo lang als mogelijk toeteren. Heerlijk!”
Tekst: Ludo Diels
Beste materiaal
Hans Nickel is een drukbezet persoon. Hij repeteert in Keulen, woont met zijn echtgenote Linda in de buurt van Aken en struint als uitvoerend musicus de hele wereld af. Toch is hem geen spoor van stress aan te zien. ,,Dat komt omdat de muziek me jong houdt”, zegt hij lachend als we hem spreken bij Adams in Ittervoort. Hij is samen met zijn oud-leerling Perry Hoogendijk bezig om de instrumenten nóg meer te perfectioneren. ,,Ik kom al mijn hele muzikale leven bij Adams. De laatste jaren ben ik mede betrokken bij het constante proces van verbetering. Ik geef opbouwend bedoelde kritiek en die pakken de technici bij Adams dan op. Het is fantastisch om op die manier als partner bij te dragen aan de meest perfecte instrumenten. Als beroepsmusicus stel ik uiteraard de hoogste eisen aan het materiaal. Een instrument luistert nauw. Het draait niet alleen om technische functionaliteit, ook de intonatie, rijkheid aan klank en de aanspraak moet kloppen. Zo’n tuba is een totaalpakket, een Gesamtkunstwerk zou ik zelfs willen zeggen.”
Hard werk en talent
Het is een lange weg die Hans Nickel als opgroeiende jongen vanaf zijn eerste schreden in de fanfare van Rimburg aflegde. Zijn hele familie speelde er. Koper zat al vroeg in zijn systeem. Via de bugel kwam hij bij de bariton uit. Les kreeg hij, zoals gebruikelijk in die tijd, van de dirigent. ,,Ik kom nog echt voort uit die klassieke harmonie-fanfarecultuur. Via die weg ben ik uiteindelijk toch op het conservatorium terechtgekomen. Daar heb ik hard voor gewerkt met zelfs nog studie in de avonduren.” Maar al veel eerder, als jongen van veertien had hij zich al in de kijker gespeeld bij het monseigneur Roncken concours dat hij vervolgens driemaal in successie zou winnen. ,,Toen ik na drie keer het concours te hebben gewonnen het beeldje mocht houden, kwam de gedachte bij me op om professioneel musicus te worden.”
Pas op het conservatorium in Maastricht, waar hij zijn hoofdvak euphonium met succes afsloot, schakelde hij over op de bastuba. ,,Leraar Piet Joris vond dat ik die omschakeling moest maken. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Een goed jaar later -nog voordat ik afgestudeerd was aan het conservatorium als docerend musicus- kreeg ik in Haarlem een baan bij het Noordhollands Philharmonisch Orkest. Dat vond ik geweldig. Daarna volgde mijn opleiding tot uitvoerend musicus. Tegenwoordig zou dat de masteropleiding zijn, denk ik. Nadat ik in Keulen had proef gespeeld mocht ik beginnen bij het WDR-Sinfonieorchester; en dat nog voordat ik afgestudeerd was aan het conservatorium. Inmiddels ben ik nu al 32 jaar aan dat prestigieuze orkest verbonden. Vier Nederlandse collega’s, waarvan twee Limburgers, heb ik als blazers-collega in het orkest. Je merkt dat de blaasmuziekcultuur in Limburg heel sterk is. Kijk maar naar de grote orkesten, daar werken heel wat Limburgers.”
Drive
Binnen het orkest krijgt Hans de gelegenheid zich breed te ontwikkelen en speelt hij in diverse gezelschappen, waaronder een kamermuziekensemble, brassband en een koperkwintet (Brass Conort Köln met maar liefst drie Nederlandse collega’s) ,,Muzikaal ben ik breed georiënteerd. Ook speel ik vaak hedendaagse muziek. Verder vind ik het inspirerend om jonge muzikanten op weg te helpen. Dat doe ik in Düsseldorf aan de Robert Schumann Hochschule en in Maastricht. En in masterclasses over de hele wereld. Veel van mijn leerlingen zijn inmiddels over de hele wereld uitgewaaierd. Sommigen spelen in de toporkesten in de wereld. Neem Perry Hoogendijk, die is als solotubaïst verbonden aan het Concertgebouworkest. Als docent ben ik, denk ik, wel geduldig. Het geeft energie om te werken met jonge mensen die iets willen bereiken. Hun gedrevenheid is mijn drive. Ik ben leraar uit puur idealisme. Ook is het apart om met leerlingen uit ander culturen te werken. Muziek is uiteindelijk toch wat ons verbindt.”
Ohne Fleiß kein Preis
Het moge bekend zijn dat je als uitvoerend musicus gewend moet zijn uit de koffer te leven. ,,Het is wel eens vaker voorgekomen dat ik vrijwel op stel en sprong het vliegtuig in moest om bijvoorbeeld in Japan in te vallen. Ook betekent dit dat je vaak tot in de vroege uren moet kunnen werken aan het instuderen van moeilijke partijen. Het is een hectisch bestaan, maar ik zou niet anders willen. Maar ik ben ook blij dat mijn Engelse echtgenote Linda mij altijd heeft gesteund. Zonder die stabiele factor had ik dit nooit bereikt. Zij komt ook uit de muziekwereld. Ze speelde in een brassband. Dat scheelt enorm. Want zij weet wat het betekent om beroepsmuzikant te zijn en welke offers je daarvoor moet brengen. Immers, Ohne Fleiß kein Preis! Zelf studeerde ze Germanistik en Anglistik in Duitsland. We zijn Europees georiënteerd. Onze dochter is actief in de paardensport. Samen met Linda werk ik graag in de tuin en we reizen graag. Meestal naar Zuid-Frankrijk. Zo’n enorm instrument bespelen is ook een fysieke bezigheid. Niet alleen het spelen zelf, maar ook het voortdurende gesleep met zware koffers vergt iets van je conditie”, zegt Hans lachend.
Kunst en cultuur
Buiten de muziek zijn we zeer in kunst en cultuur geïnteresseerd. Ook mooi dat dit altijd weer connecties heeft met de muziekwereld. Kunst en cultuur verrijken een mens. Gevoel hiervoor te hebben helpt me ook als ik lesgeef. Cultuurverschillen zijn fascinerend. Dat merk je ook binnen een orkest waarin veel mensen werken uit alle delen van de wereld. Die verschillen maken het werk juist zo spannend. De enige taal die we allemaal spreken is die van de muziek. Muziek is voor mij nog steeds een grote bron van plezier. Ik vind het nog steeds heerlijk om die tuba zo veel en zo lang mogelijk vast te houden. En dan lekker te toeteren. Het sonore geluid en het enorme bereik van de tuba blijven een bron van inspiratie en blijdschap.”